10.5 C
Den Haag
zaterdag, mei 4, 2024

Column Raymond de Mooij – GMW Advocaten: Procederen tot de eindstreep

Onze edities

“Ik ben een redelijk mens, maar aan alles komt een einde.” Reindert Miegel, 68 jaar oud, haalde een hand door zijn grijze kuif. De man was een aantal jaren terug mijn wederpartij geweest in een slepende procedure. Als adviseur van zijn juridisch en fiscaal adviesbureau ‘Recht zo die gaat’ had hij een klant niet geheel juist voorgelicht, met een schade van € 150.000,- tot gevolg. De zaak was niet goed afgelopen voor Miegel. Nu hij met een volgende probleem werd geconfronteerd had hij mijn hulp ingeroepen.

“Mijn vader heeft mij drie geschakelde paden nagelaten in het centrum van Den Haag,” vertelde Miegel mij in januari 2010. Zij hebben een waarde van ongeveer 3 miljoen euro. Meer dan dertig jaar geleden heeft mijn vader de begane grond van een van die panden verhuurd aan Karel de Bie. Die zat financieel in zwaar weer en mijn vader wilde hem helpen.” De heer De Bie was een antiekwinkeltje begonnen in de ruimte en had hiermee jaren zijn brood verdiend. Bij het overlijden van zijn vader in 2001 had mijn cliënt aan De Bie verteld dat het tijd werd dat hij omkeek naar een alternatieve winkelruimte. De drie panden dienden gerenoveerd te worden, er was sprake van achterstallig onderhoud. Miegel: “Maar De Bie is nooit vertrokken en is dat ook niet van plan. Ook al is hij inmiddels 87 jaar oud. Hij beroept zich op huurbescherming.” Een opzeggingsbrief van mij had niet het gewenst resultaat. Een woedende De Bie meldde mij telefonisch dat hij maling aan de inhoud had, en maling aan Reindert Miegel. “Die jongen heeft in zijn leven nog nooit iets gepresteerd. Alles wat hij heeft, is geërfd. Geen cent heeft hij ooit zelf verdiend.” Een gerechtelijke procedure volgde. Ik vorderde ontbinding van de huurovereenkomst met als reden dat mijn cliënt de drie panden, waaronder de winkelruimte van De Bie, moest renoveren. Advocaat Mr Knor schreef een lijvige conclusie van antwoord namens de huurder. Van achterstallig onderhoud was hem niets bekend. De kantonrechter kon de bejaarde De Bie toch niet zomaar van zijn inkomsten beroven door hem na 32 jaar op straat te zetten? Tijdens de comparitie van partijen wees ik er op dat een huurovereenkomst nu eenmaal niet eeuwig kon voortduren. En dat de drie panden bijna op instorten stonden en er dus echt iets moest gebeuren.

In maart 2011 veroordeelde de kantonrechter De Bie om de winkelruimte te ontruimen. Maar hij verklaarde het vonnis niet ‘uitvoerbaar bij voorraad’. De wet liet dat niet toe. Miegel was woedend. “Dus dat betekent dat ik hem er niet uit kan zetten?” Ja, dat klopte. Niet als De Bie in appèl zou gaan. En dat deed hij. In hoger beroep werden dezelfde standpunten uitgewisseld waarna opnieuw een zitting werd bepaald. De Bie verscheen in een rolstoel, die geduwd werd door Mr Knor. Ook tegenover her hof hield de man vol door te willen werken. “Tot aan mijn dood edelachtbare heren, hoort u het? Tot aan mijn dood!” Toen het hof de uitspraak van de kantonrechter bekrachtigde, ging De Bie in cassatie. Miegel kon de winkel daarom nog steeds niet laten ontruimen. Ik vertelde mijn furieuze cliënt dat een definitieve uitspraak nog wel twee jaar op zich zou laten wachten. Maar zover kwam het niet. Op 14 juli 2014 werd De Bie levenloos aangetroffen in zijn winkel, 91 jaar oud. En zo kreeg de man toch gelijk, al was het niet langs juridische weg. Hij had doorgewerkt tot aan zijn dood.

Laatste nieuws

Lees ook..