6.9 C
Den Haag
zaterdag, april 20, 2024

Raymond de Mooij – Loverboy en een verliefde huurster

Onze edities

“Ik was eerlijk gezegd blij dat ik van die mevrouw af was”, vertelde Rinus Bolster mij op een koude dag in december 2008. Mijn cliënt was ondermeer eigenaar van een appartementencomplex in het centrum van Den Haag. “Omwonenden klaagden al maandenlang steen en been over Anouk Peters. Altijd dronken, harde muziek, veel nachtelijk bezoek.” Die buren hadden van Rinus Bolster geëist dat hij maatregelen zou nemen tegen de wilde portiekbewoonster. Hij diende als verhuurder immers aan alle huurders het ‘rustig huurgenot’ te verschaffen. Maar het lot was mijn cliënt gunstig gezind geweest. Eind oktober 2008 had Anouk Peters de huur zelf schriftelijk opgezegd. Bolster overhandigde mij een smoezelig briefje met een handgeschreven tekstje. “Ik gaat bij Moes wonen. Op 1 december, dus dan betaal ik niet meer. Anouk Peters”, las ik. Eind november had de huurster inderdaad haar biezen gepakt en was met onbekende bestemming vertrokken. Daarvoor had Bolster de woning nog geïnspecteerd. “Mevrouw Peters was erbij aanwezig. De woning was volledig uitgewoond. Ik heb er maar niets van gezegd en de borgsom cash aan haar overhandigd. Zij heeft mij de huissleutel teruggegeven.”

Twee weken later kreeg Bolster een telefoontje van een andere huurder in het appartementencomplex. Anouk had haar intrek weer genomen in haar voormalige woning. Bolster: “Kennelijk had ze nog een kopie van de sleutel. Anouk Peters heeft de woning weer volledig ingericht en doet alsof er niets aan de hand is. Inmiddels heeft ze ook de huur over de maand december 2008 aan mij overgemaakt.”  Bolster had zijn voormalige huurster in een brief gesommeerd om te vertrekken. Een reactie was uitgebleven. “Inmiddels stromen de klachten weer binnen”, vertelde mijn cliënt. “Anouk Peters ontvangt ’s nachts tegen betaling heren in haar appartement. Dat bezoek zorgt opnieuw voor overlast. Ik wil dat je deze dame aanpakt.”

Namens Bolster begon ik een gerechtelijke procedure tegen Anouk Peters en vorderde ontruiming van de woning. Eerste argument was dat mevrouw Peters de huur eerder zelf had opgezegd. Zij verbleef dus nu ‘zonder recht of titel’ in het appartement. Verder veroorzaakte de bewoonster overlast en gebruikte de flat bedrijfsmatig.  Dat was in strijd met de wet en bepalingen uit het oorspronkelijke huurcontract. Nadat de dagvaarding aan het adres van Anouk Peters was betekend, meldde Mr. Sneu zich. In een e-mail schreef hij: “Ik treed op als advocaat van mejuffrouw Peters. Zij is het slachtoffer geworden van loverboy Mustafa Alaoui. Niet alleen heeft deze man haar tot prostitutie gedwongen, maar bovendien is mijn cliënte in zijn romantische val getrapt. Zij is smoorverliefd op hem geworden.”  Met omhaal van woorden betoogde mijn beroepsgenoot vervolgens dat de huuropzegging ongeldig was. “Verblind door de liefde heeft de cliënte de huurovereenkomst opgezegd, om in te trekken bij voornoemde loverboy. De opzegging is dus tot stand gekomen ten tijde van een geestesstoornis en wordt bij dezen vernietigd.”

Nadat Mr. Sneu de standpunten van Anouk Peters nog eens uitvoerig had uitgesponnen in een conclusie van antwoord, bepaalde de rechter een comparitie van partijen. De voorstelling die ik mij van Anouk Peters had gemaakt klopte aardig met de realiteit. Een zwaar opgemaakt meisje, met uitgegroeid blond haar en een verwilderde blik. Mr. Sneu stond naast haar. Zijn vale toga spande zich rond een enorme buik. Toen de bode de partijen uitnodigde om de zittingzaal binnen te gaan, blies Mr. Sneu zich als een kikker op en betrad het strijdperk.

“Liefde,” bulderde mijn tegenpleiter toen hij het woord kreeg, “liefde doet rare dingen met een mens.” Net toen hij een hap lucht nam om zijn verhaal te vervolgen, interrumpeerde de rechter hem. “Maar niet zo raar dat een mens niet meer verantwoordelijk is voor zijn daden.  Het zou wat worden meneer Sneu, als elke rechtshandeling vernietigd zou kunnen worden met een beroep op de liefde.”  Mr. Sneu ademde uit en boog zich over zijn papieren.  “Mevrouw Peters,” vervolgde de Rechter, “waarom hebt u na een week de woning van Mustafa Alaoui al weer verlaten?” Het jonge meisje schraapte nerveus haar keel. “Moes heb me zijn huis uitgezet. Hij wil z’n eige nog niet binden, meneer.”

Na de zitting dronk ik in de hal van het Paleis van Justitie een kop koffie met Bolster. Wij zagen Anouk Peters langskomen en een iele, donkere jongen omhelzen. Hand in hand liepen zij richting uitgang.

De namen van de betrokkenen zijn gefingeerd.

Raymond de Mooij – GMW Advocaten

 

 

 

Laatste nieuws

Sophie van Gunn en Willem Jan Huizingavan Baker Tilly: ‘Een uitdaging in huidig belastingklimaat ondernemer te zijn’

Het zal de Haagse ondernemer niet verrassen dat de grootste belastingwijzigingen elk jaar op Prinsjesdag worden aangekondigd. Maar ook...

Lees ook..